Tijdens het Edo-tijdperk waren er acht samoerai die de Satomi-clan bijstonden tijdens de Sengoku-oorlogen. Deze acht krijgers deelden een bijzondere eigenschap: ze waren allemaal afstammelingen van de liefdesaffaire tussen Prinses Fuse en een hond genaamd Yatsufusa. Daarom zijn ze niet alleen half mensen met overeenkomstige vaardigheden, maar dragen ze ook het karakter voor "hond" in hun achternaam. Hamaji, een vrouwelijke jageres, heeft het tot haar missie gemaakt om alle Fuse-clans te doden – om een einde te maken aan de Satomi-vendetta.